De ambities die samen met de omwonenden, ondernemers en klankbord- en belangengroepen zijn opgesteld vormen de basis voor het stedenbouwkundig plan en het ruimtelijk raamwerk van de openbare ruimtes. In dit raamwerk zijn routes en plekken voorzien waar natuur en bewoners samenkomen en samenwonen. Langzaam verkeer krijgt prioriteit: een fijnmazige structuur van wandelpaden nodigt uit om te bewegen, de snelfietsroute maakt de wijk goed bereikbaar. Langs deze routes liggen ‘actieve’ plekken voor spel en sport die ontmoeting stimuleren.
De kenmerkende bestaande landschapstypologieën vormen het uitgangspunt voor de drie woonsferen binnen de wijk:
Binnen het boswonen ontstaan nieuwe boskamers, van elkaar gescheiden door nieuwe singels/houtwallen met inheemse beplanting die ruimte bieden voor brede, groene (ecologische) corridors. Het boswonen heeft een beschut karakter en stimuleert avontuur, bewegen en ontdekken.
Het erfwonen integreert de bestaande boerenerven. Typisch voor de erven is de situering van woningen en clusters van woningen als losse bebouwingselementen, de opbouw heeft een organische structuur en er ontstaan plekjes voor een kleine boomgaard of moestuin op en rond het erf. Het zuidoostelijke deel heeft een open en weids karakter, hier liggen verschillende woonclusters ingebed in een weidelandschap. Er ontstaan lange zichtlijnen gericht op accentpunten in de bebouwing en het landschap.